Column voor het Droomjournaal, maart 2024
Onlangs had ik de volgende droom: Ik ben met andere mensen onderweg. Uiteindelijk komen we bij een zaal, die vol is van mensen. Zij hebben zich hier geïnstalleerd, opeengepakt. Ik loop naar buiten en word overweldigd door het besef dat slapen niet mogelijk is.
In mijn vorige column schreef ik over mijn droom met een zeer duister wezen, dat naast het droom-ik opduikt: ‘Zijn koude, onderzoekende blik treft me als een mokerslag. Het is een onmenselijke en kille blik, een kilte die de hel op slag zou doen bevriezen.’ Het wezen doet mij denken aan de slijkhoppers uit het boek van Carlos Castaneda, die het bewustzijn van mensen stelen. In beide dromen gaat het feitelijk over (al of niet) bewust-zijn, een thema, dat me al heel lang bezighoudt en ook bij het droomwerk een belangrijke rol speelt.
Nieuwe stemmen
Sidney Jourard, een Canadese humanistische psycholoog, professor en schrijver, die leefde van 1926 tot 1974, schreef (daarover) het volgende: “In het begin van ons leven doet de wereld zich aan ons voor zoals zij is. Maar anderen -onze ouders, onderwijzers, psycho-analytici- hypnotiseren ons, om de wereld op de juiste wijze te zien en te verklaren. (*) Zij drukken hun stempel op de wereld, zij geven namen en geven stemmen aan de wezens, die er leven en aan de gebeurtenissen die er voorvallen, zodat wij daarna de wereld in geen andere taal meer begrijpen, noch kunnen horen dat zij andere dingen tegen ons zegt. Het is onze opdracht de hypnotische ban te verbreken, zodat we niet langer doof en blind zijn en meer talen verstaan als we de wereld met nieuwe stemmen tot ons laten spreken……” (*Opmerking: Ouders, onderwijzers en anderen zijn er niet op uit ons te hypnotiseren, maar ook zij zijn gehypnotiseerd).
Droomwerk houdt zich bezig met deze ‘nieuwe stemmen’ en naar het verbreken van de hypnotische ban. (Ik herinner me nu ook een vreemde zin, die ik ‘hoorde’ tijdens een droom: ‘Alle vormen van communicatie zullen er zijn’.) Het is daar waar ons ego zich overgeleverd kan voelen. Dit kan een beangstigende ervaring zijn. Het droom-ik toont (diepere lagen van) reactiepatronen, die veelal parallellen vertonen met de ons bekende patronen of daar haaks op staan.
Het droom-ik bleek in beide dromen bevangen te worden door een gevoel van onmacht en ontzetting. Gedachten als: ‘De macht van het duister is niet te weerstaan’ en ‘Ik kan geen nacht zonder slaap’ treden naar voren en eisen de aandacht op. Deze subjectieve reacties ontnemen haar (het droom-ik) het zicht op het wezenlijke, dat wat de dromer zo graag zou willen doorgronden. Ofschoon het droom-ik zich dit bewust is, lijkt ze geen keuze te hebben.
Metafoor van de drempel
Door middel van droomwerk wordt deze illusie voelbaar gemaakt en kan er ruimte ontstaan voor het wezenlijke van de droom, dat wat niet in woorden valt uit te drukken. Daarvoor keren we eerst terug naar de droom en gaan als het ware een drempel over naar het droombewustzijn. Je kunt een drempel beschouwen als symbool voor de overgang tussen twee ruimtes, waarbij je de termen drempel en ruimte heel breed kunt opvatten. Een drempel kan ook een rustpunt zijn, daar waar het vertragen gedragen wordt. Ik heb daarom ook een peer geïntroduceerd, die op de drempel plaats genomen heeft. Als je de illustratie ziet, begrijp je wellicht waarom.
Keuzevrijheid
Vertragen of zelfs verstillen tijdens het droomwerk helpt bij het gewaar worden van reactiepatronen van het droom-ik (dus indirect van het ego) en van de subjectieve gedachten en overtuigingen. De identificatie daarmee heeft het droom-ik in zekere zin doen verstarren: het bewustzijn is vernauwd. Vaak blijkt juist die angstige gedachte van het droom-ik verdere ontplooiing te belemmeren. Ook daarom is droomwerk zo waardevol: de dromer wordt zich niet alleen bewust van de verstarring, maar ervaart ook een belofte van verdere ontplooiing, die sterker voelbaar wordt als het oude spoor van identificatie wordt verlaten. Droomwerk helpt bij het maken van de keuze om los te laten wat vertrouwd is, maar niet langer voor je werkt.
Na deze fase van onderzoek en zelfreflectie ervaart de dromer mogelijk voldoende vertrouwen om het spoor te volgen dat hem/haar verder het onbekende in voert. Hier gaat het erom zich zonder oordeel open te stellen voor wat zich aandient, bijvoorbeeld gevoelens van onmacht en angst, die zowel het droom-ik als het ego liever zouden vermijden. Door als een peer op de drempel te rusten wordt de draagkracht van het droom-ik (en daarmee indirect de ik-sterkte) vergroot. Er kan een nieuw spoor ontstaan.
Bron: Sidney Jourard, citaat uit: ‘De positieve kracht van het dromen’ van Ann Faraday